Intrinsieke factor en Pernicieuze Anemie
Anemie (bloedarmoede) en macrocytose (te grote rode bloedcellen) zijn bekende symptomen van Pernicieuze Anemie. Echter een grote groep van de patiënten heeft geen bloedarmoede of macrocytose, en de diagnose zou daar niet van af mogen hangen.
Intrinsieke factor
Vitamine B12 kan alleen door het lichaam opgenomen worden nadat het gebonden wordt aan de intrinsieke factor. De binnenkant van de maag is bekleed met een dikke slijmlaag. In die slijmlaag bevinden zich klieren die het maagsap produceren. In het laatste deel van de maag bevinden zich in het slijmvlies de pariëtale (wand) cellen. Deze cellen maken zoutzuur en intrinsieke factor aan. In het eerste deel van de dunne darm (de twaalfvingerige darm, het duodenum), wordt vitamine B12 gebonden aan de intrinsieke factor. Dit complex passeert vervolgens de dunne darm tot aan het laatste deel (het ileum), waar het zich bindt aan de receptoren. Vandaar wordt de vitamine B12 door de darmwand getransporteerd en in het bloed gebonden aan transcobalamine (transporteiwit), en zo verder vervoert naar alle weefsels en cellen, waar het wordt omgezet in methylcobalamine en adenosylcobalamine.
Het tekort aan intrinsieke factor bij Pernicieuze Anemie kan het gevolg zijn van 2 mechanismen, namelijk de progressieve vernietiging en het uiteindelijke verlies van pariëtale cellen, wat leidt tot een verminderde aanmaak van intrinsieke factor, en de aanwezigheid van blokkerende antistoffen die de binding van intrinsieke factor aan vitamine B12 verhinderen .
Antistoffen tegen de intrinsieke factor komen alleen voor bij Pernicieuze Anemie.
De aanwezigheid van antistoffen pariëtale cellen is voorspellend voor de aanwezigheid van auto-immuun gastritis, wat uiteindelijk kan leiden tot Pernicieuze Anemie.
Antistoffen intrinsieke factor zijn van het type IgG en komen voor bij 50% tot 70% van de mensen met Pernicieuze Anemie.
De aanwezigheid van antistoffen intrinsieke factor leidt tot de diagnose van Pernicieuze Anemie en type A gastritis. Een negatief testresultaat kan Pernicieuze Anemie echter niet uitsluiten.
Gastritis
Chronische gastritis kan onderverdeeld worden naar twee typen, al naar gelang of het antrum (laatste deel van de maag) is aangedaan.
Type A: auto-immuun gastritis vindt men in het fundum (bovenste deel) en corpus (middelste deel van de maag), maar niet in het antrum.
Type B: niet auto-immuun is ook in het antrum te vinden.
Type A wordt geassocieerd met Pernicieuze Anemie, antistoffen tegen de pariëtale cellen en intrinsieke factor, tekort aan maagzuur, lage pepsinogeen I concentraties (en daarmee minder pepsine), en gaat meestal samen met hoge serum gastrine concentraties, de laatste als gevolg van toename van gastrine-producerende cellen.
Type B is het gevolg van een helicobacter pylori infectie, en gaat samen met lage serum gastrine waarden, door vernietiging van de gastrine-producerende cellen.
Macroscopisch (dmv een maagonderzoek) kan atrofie vastgesteld worden aan de hand van vermindering van de plooien in het slijmvlies en het dunner worden van het maagslijmvlies. Het gevolg van atrofie is dat er minder maagsap geproduceerd wordt. Hierdoor wordt er minder maagzuur afgescheiden en vermindert de aanmaak van intrinsieke factor.
Zonder intrinsieke factor (of met te weinig intrinsieke factor) kan het lichaam vitamine B12 niet of onvoldoende opnemen, wat leidt tot een tekort aan vitamine B12.
Achloorhydrie, een tekort aan maagzuur, is het gevolg van gebrek aan pariëtale cellen, en geeft ook de diagnose Pernicieuze Anemie, aangezien alleen dan een gebrek aan maagzuur voorkomt.
Een genetische aanleg voor Pernicieuze Anemie blijkt uit het feit dat het vaker voorkomt binnen één familie. Ongeveer 20% van de familieleden van mensen met Pernicieuze Anemie lijdt ook aan deze ziekte.
Pernicieuze Anemie komt vaker voor in combinatie met andere auto-immuunziekten, zoals Hashimoto, Graves, Diabetes I, hypoparathyreoidie, vitiligo, Myasthenis Gravis en Lambert Eaton syndroom.
Daarom wordt ook aangeraden om mensen met één van deze ziekten regelmatig op vitamine B12 te controleren.
Bij kinderen is Pernicieuze Anemie vrijwel altijd het gevolg van een aangeboren storing in de productie van intrinsieke factor, en bijna nooit het gevolg van atrofische gastritis. Bij oudere kinderen worden soms wel antistoffen aangetroffen.
De naam Pernicieuze Anemie is eigenlijk niet juist. Aangezien een aanzienlijk deel van de patiënten geen anemie heeft, en ook geen macrocytose, kan de naam Pernicieuze Anemie tot verwarring leiden. Het zou beter zijn om de naam “ziekte van Addison-Biermer” te gebruiken.
Juli 2007